Menu

Conclusies van studies bij Danone-melkveebedrijven

Geschreven op 11 oktober 2018.
Duurzaam omgaan met energie is belangrijk als je milieuvriendelijk wil ondernemen.

Danone, VCM en het Innovatiesteunpunt zien nog heel wat kansen in de melkveehouderij, zowel voor energiebesparing als voor duurzame productie van hernieuwbare energie.

Het Innovatiesteunpunt bracht de mogelijkheden voor energiebesparing en eigen duurzame energieproductie van 32 Danone-melkveebedrijven in kaart. Het vertrekpunt van deze gratis scan was een doorgedreven bedrijfsbezoek, waarna de deelnemende melkveehouder een persoonlijke analyse van zijn energie- en CO2-management ontving. Dit vormde de basis voor het advies over de toepassing van energie-efficiënte maatregelen.

De nulmeting

De 32 deelnemende bedrijven zijn samen goed voor een jaarlijkse melkproductie van 44 miljoen liter melk. De individuele bedrijfsgrootte varieert tussen 300.000 en 4.500.000 liter melk per jaar. Er zijn 27 bedrijven die klassiek melken en 5 bedrijven die gebruik maken van melkrobots. De eerste stap van de energiescan bestaat uit het in kaart brengen van de energievraag van het bestudeerde bedrijf. Aan de hand van kengetallen wordt het energiebeheer van bedrijven onderling vergeleken.

Zo gebruikt het gemiddelde Vlaamse robotmelkveebedrijf 70 kWh per 1.000 liter melk. De 5 bezochte robotbedrijven zitten onder dit Vlaams gemiddelde. Zij hebben maar 64 kWh per 1.000 liter melk nodig of 8% minder. Een melkveebedrijf met melkrobot heeft meer energie nodig dan bedrijven met een klassieke melkstand. De gemiddelde energievraag van klassiek melkende bedrijven bedraagt 50 kWh per 1.000 liter melk. Ook zien we dat de meeste deelnemende melkveehouders minder energie verbruiken dan gemiddeld, nl. 42 kWh per 1.000 liter melk of maar liefst 16% lager dan bij het gemiddelde bedrijf. Het kengetal voor elk individueel klassiek bedrijf wordt weergegeven in figuur 1.

Figuur 1: Kengetal energievraag klassieke melkveebedrijven

Eens de totale energiebehoefte van de bedrijven gekend is, starten de energieconsulenten met de inventarisatie en analyse van de specifieke energievraag van de aanwezige toestellen en de verschillende processen op het melkveebedrijf. Dit gebeurt op basis van de door de bedrijfsleider opgegeven vermogens en verbruikstijden. De 4 belangrijkste verbruikersposten in de melkveehouderij zijn het melken, de melkkoeling, de productie van warm water en tenslotte de verlichting. Alle overige kleine verbruikers worden in de categorie “andere” geplaatst. Figuur 2 geeft de gemiddelde energiebalans van de 32 bedrijven weer. Het was vooral opvallend dat de categorie “andere” een veel groter aandeel inneemt dan pakweg een tiental jaar geleden. Dit is te verklaren door het toegenomen gebruik van toestellen voor de verbetering van het welzijn van dier en boer. Denk maar aan koeborstels, ventilatoren en mestschuiven.

Figuur 2: Energiebalans melkveehouderij

De volgende stap van de energiescan brengt ons bij een studie van de energiefactuur. Het doorgronden van een energiefactuur is een kunst op zich. De drie basisdelen van de energiefactuur werden besproken. Het eerste deel bestaat uit het energietarief van de energieleverancier, dat is opgebouwd uit 5 verplichte posten. Dit zijn de vaste vergoeding, het tarief voor piekuren, het tarief voor daluren, de bijdrage voor groene stroom en de bijdrage voor wkk. Dit deel maakt ongeveer 30% van de factuur uit en is het enige deel waarin de energieleveranciers onderling verschillen. Het tweede deel somt de kosten van de netbeheerder op en het derde deel bestaat volledig uit taksen. De gemiddelde totale elektriciteitsprijs komt voor de 32 bedrijven op 0,186 euro/kWh.

Energiebesparing

Voor elke grote verbruikerspost is er de mogelijkheid om energie te besparen met één of meerdere maatregelen. Zo kan het verbruik van de vacuümpomp verlaagd worden door het plaatsen van een frequentiesturing. Tijdens het melken is er minder vermogen nodig dan tijdens het spoelen, waardoor de vacuümpomp tijdens het melken overgedimensioneerd is en dus per definitie niet efficiënt presteert. Door het plaatsen van een frequentiesturing kan er gemiddeld 40% bespaard worden. Er zijn nog 14 melkveehouders waar deze besparing mogelijk is. De investering bedraagt ongeveer 4.000 euro en kan gemiddeld op 6 jaar terugverdiend worden.

Besparen op de koeling kan door een voorkoeler te plaatsen. De voorkoeler zal een deel van de warmte uit de melk afvoeren door een warmte-uitwisseling met water dat later kan dienen als drinkwater voor de melkkoeien. Deze maatregel kost 2.500 euro maar kan tot 50% besparen op het verbruik van de koeltank. De terugverdientijd is bijgevolg amper 3 jaar voor de 15 boeren die er een kunnen plaatsen. Dit hoort dus absoluut thuis op een melkveebedrijf.

Warm spoelwater kan deels geproduceerd worden door een zonneboiler of een warmterecuperator op de melktank. In beide gevallen kan er 50% worden bespaard op het energieverbruik van de tank. 23 melkveehouders hadden al een warmterecuperator geïnstalleerd. Slechts bij 9 melkveehouders kon er worden bespaard op de energievraag van het warm water. De investering voor een warmterecuperator bedraagt 4.500 euro en wordt gemiddeld in 4 jaar terugverdiend.

Ledverlichting is tenslotte het beste alternatief voor klassieke tl-verlichting. Vanaf 3 branduren per dag is het rendabel om over te schakelen naar ledverlichting. Op quasi alle bedrijven is er wel minstens één ruimte waar een rendabele toepassing van led kan.

Indien de 32 betrokken bedrijfsleiders alle nog mogelijke energiebesparende maatregelen toepassen valt er een totale energiebesparing te realiseren van 239.000 kWh. Dit komt overeen met een besparing van 12% op het totale verbruik van alle deelnemende bedrijven. Een compleet overzicht per maatregel is weergeven in Tabel 1.

Tabel 1: besparingspotentieel energiebesparende maatregelen

Energieproductie

Onder meer door de hoge groenestroomcertificaten van een aantal jaar geleden zijn er uiteraard ook melkveehouders die hun eigen groene energie produceren. 13 boeren beschikken over een PV-installatie van 10 kWpiek met terugdraaiende teller, 3 boeren over een grotere PV-installatie waarin ook de injectie wordt geregistreerd en één landbouwer met een pocketvergister. Dit alles is goed voor een jaarlijkse productie van 723.000 kWh groene elektriciteit. Voor de landbouwers die nog geen zonnepanelen hebben, of die nog een meter overhebben, werd er een advies opgesteld voor een grote en kleine PV-installatie. Zonnepanelen kosten nu ongeveer 1.000 euro/kWpiek. Maar om ze te kunnen terugverdienen is het belangrijk dat er zoveel mogelijk van de productie op het bedrijf zelf ingezet kan worden en slechts een klein deel moet verkocht worden aan het net. Dit wordt uitgebreid besproken in het artikel “Elektriciteit slim gebruiken op het ritme van de zon” in dit energiedossier.

Alles samen kan er 220.000 kWh extra groene elektriciteit geproduceerd worden. Dit komt overeen met 11% van de energievraag. In tabel 2 wordt het productiepotentieel van de 32 bedrijven weergegeven.

Tabel 2: productiepotentieel

Potentieel

De energiescan loont voor elke melkveehouder. Zowel voor bedrijven die de eerste stappen aan het zetten zijn als de wat verder gevorderde bedrijven. De komende weken worden de melkveehouders verder begeleid door analyses van aangevraagde offertes. Zodanig willen we er ook voor zorgen dat het besparingspotentieel gerealiseerd wordt. Het potentieel aan jaarlijkse CO2-reductie van de 32 deelnemende bedrijven bedraagt 338.000 kg CO2 of 23% van de huidige energiegebonden uitstoot. Dit wordt visueel weergeven in figuur 3. Dit komt overeen met een verbruik van 300 gezinnen of 4.000.000 km met een dieselwagen. Tot op heden zijn er al 7 energiebesparende maatregelen toegepast op de bedrijven. De Danone-melkveebedrijven zijn dus alvast goed begonnen om een CO2-reductie te realiseren.

Figuur 3: potentiële CO2-besparing
 
 
 
Het volledige "dossier energie" uit Management & Techniek lees je hier.